Ilse en Marcel op wereldreis

Falang op pad in Laos

Het is niet de naam van een Laotiaans gerecht, ook niet één van de plaatsen die we in Laos bezocht hebben. Nee, falang is het woord dat locals gebruiken om westerlingen en alles wat daarmee te maken heeft aan te duiden. Vooral als we een afgelegen dorpje binnen komen, klinkt vaak een luid 'Falang, falang!' om alle bewoners te waarschuwen dat er westerse toeristen aankomen die bekeken kunnen worden. Gelukkig wordt je als falang in Laos overal vriendelijk ontvangen, vooral door de kinderen die je zwaaiend en lachend begroeten.

Vanuit Luang Prabang gaat ons tocht naar het noorden van Laos: eerst met de bus naar Nong Khiaw en dan verder met de boot naar Muang Ngoi Neua. Wegen naar dit plaatsje zijn er niet,dus je kunt er alleen met de boot komen. De boottocht voert over een prachtig stukje rivier, tussen stukken karstgebergte door. Onderweg voeren we met handen en voeten een gesprek met locals die vanaf de plek waar de boot aanlegt nog twee uur moeten lopen naar het afgelegen dorpje waar ze wonen. Dat is pas in de middle of nowhere! Wij vinden in het kleine dorpje snel een hutje met balkon en hangmat aan de rivier. Eenvoudig, maar prachtig! Ondanks het feit dat het dorpje vrij afgelegen ligt, weten toch flink wat reizigers de weg ernaartoe te vinden. Dat blijkt maar weer als we er heel toevallig een oud-collega van Marcel tegenkomen, die ook langere tijd op reis is. Vanuit Muang Ngoi Neua wandelt Marcel naar een afgelegen dorpje en door de rijstvelden (Ilse voelt zich niet lekker en blijft die dag in het hutje om wat bij te komen). Heel bijzonder om te zien hoe de mensen hier leven met bijna niets. Maar wat een verschil met ons leven in de westerse wereld!

We verlaten het relaxte Muang Ngoi Neua en gaan terug naar Nong Khiaw. Hier bezoeken we een grottenstelsel waar veel Laotianen tijdens de jarenlange bombardementen hebben gewoond. Een erg bizar stukje geschiedenis, waar we in het westen (ook wij) heel weinig van weten. Laos is tijdens de Vietnam oorlog zwaar gebombardeerd om de bevoorrading naar Vietnam onmogelijk te maken. Zo zwaar zelfs, dat het het meest gebombardeerde land ter wereld is.

Uit het noorden reizen we via Luang Prabang en daarna verder over een mooie route zuidwaarts naar Vang Vieng. De route is net na het regenseizoen waarschijnlijk veel mooier, omdat er dan minder rook hangt van alle verbrandingen op het platteland en de omgeving er groener uitziet. Toch is het ook nu genieten van de uitzichten. Vang Vieng is de party hoofdstad van Laos. Reizigers komen hier om in een opgeblazen band over de rivier te drijven (tuben) en ondertussen een biertje te drinken. Dit trekt ons niet zo. Bovendien zijn niet alle locals even blij met dit fenomeen. Daarom en omdat Ilse nog niet helemaal hersteld is, laten we het tuben aan ons voorbijgaan. In plaats daarvan gaan we op zoek naar een mooie grot waar je goed kunt zwemmen. Helaas vinden we deze niet, wat wel een beetje tekenend is voor ons bezoek aan Vang Vieng. Het blijkt niet onze plek te zijn en we gaan dan ook snel weer verder.

De volgende bestemming op onze route naar het zuiden is de hoofdstad, Vientiane. Deze naam is een overblijfsel uit de Franse koloniale tijd. Eigenlijk heet de stad Wiang Chan, maar omdat de Fransen dat niet zo goed konden uitspreken hebben ze het omgedoopt in Vientiane. Naast gebouwen in Franse stijl, zijn de vele baguettes en de heerlijke Franse gebakjes de meest duidelijke herinneringen aan het Franse verleden. Herinneringen waar wij tijdens ons verblijf lekker van genieten! Een tragische periode waar we tijdens een bezoek aan het COPE bezoekerscentrum ook aan herinnerd worden is die van de Amerikaanse bombardementen op Laos tijdens de Vietnam oorlog. Nog elk jaar raken veel mensen gewond en komen er mensen om door ongeëxplodeerde bommen die in die periode op Laos gedropt zijn. COPE helpt mensen die op deze manier ledematen zijn kwijtgeraakt met protheses en therapie om het leven weer op te pakken. We krijgen een rondleiding en korte uitleg over de geschiedenis en we bekijken twee mooie documentaires die diepe indruk op ons maken. Mooi om te horen is trouwens dat Laotianen geen haat voelen jegens de VS, maar zeggen: 'Dat is in het verleden gebeurd, wij leven nu en kijken naar de toekomst.'

Hoe zuidelijker we komen, des te minder falang we tegen komen. In Tha Khek, waar we vanuit de hoofdstad heen reizen, is het toerisme nog niet echt doorgedrongen. Voordeel hiervan is dat de mensen nog vriendelijker zijn en het gebied authentieker is. De keerzijde is dat we ook wat meer moeite moeten doen om een fatsoenlijke slaapplek te vinden en dat Engelssprekende mensen nog meer een zeldzaamheid worden. Bij de toeristeninfo spreken ze gelukkig goed Engels en we boeken er dan ook een tweedaagse trek naar het Phu Hin Bun park. Samen met Max uit Duitsland, onze Engelsprekende gids en een lokale gids, wandelen we door de velden, klauteren we door grotten en komen we aan het einde van de eerste dag in een afgelegen dorpje aan. Voor we het dorpje beter bekijken, spelen we eerst een potje petang (jeu de boulle), waar we weinig talent voor blijken te hebben aangezien we twee keer verliezen. Daarna wandelen we met een local door het dorpje, terwijl de kinderen langzaam ontdekken dat er falang zijn. Als we met twee van de kinderen spelen, komen er uit alle hoeken en gaten andere kids aangerend die mee wilen spelen en voor we het weten hangen ze om onze nek en klimmen ze op ons alsof we bomen zijn. Het mooiste moment is nog als een jongetje dat niet kan praten ons komt begroeten door een dikke knuffel te geven. 's Avonds krijgen we heerlijk, lokaal eten en spelen we met de mannen van het dorp een Duits kaartspel (dat verdacht veel op pesten lijkt). Daarna is het tijd voor de officiële welkomsceremonie: met je hand op een soort altaartje krijg je door de oudste bewoners van het dorpje een touwtje omgebonden, terwijl ze een gelukswens uitspreken, waarna je een glas Lao Lao (rijstwhisky) moet opdrinken. Sterk spul, dus nadat de drie oudste heren en de twee oudste dames van het dorp ons welkom hebben geheten voelen we de Lao Lao goed hangen. Na nog wat vragen te hebben gesteld aan de bewoners gaan we op tijd slapen. De tweede dag van de trek voert naar een volgend dorp en onderweg passeren we prachtige stukken karstgebergte. Na de lunch in het dorpje kunnen we even afkoelen tijdens een duik in de Blue Lagoon. Daarna gaan we terug richting Tha Khek, waar we 's avonds nog met Max eten en terugkijken op een mooie ervaring.

We laten Tha Khek en Centraal Laos achter ons en reizen met de bus naar Pakse in het zuiden van Laos. Deze plaats is een tussenstop op weg naar Tat Lo waar we de volgende dag heen gaan. Tat Lo is een klein, rustig dorpje aan de rand van het Bolaven plateau en vlakbij een aantal mooie watervallen. We hebben nog niet genoeg van trekken, dus gaan we met een lokale gids op pad langs een aantal kleine dorpjes. De dorpjes hier zijn met een spiritueel huis in het dorpshart toch weer wat anders dan degene die we al gezien hadden. Naast de dorpjes bezoeken we ook drie watervallen, waarvan de meest spectaculaire in het droge seizoen absoluut het minste voorstelt: er stromen maar een paar druppels water door! Onderweg vertelt onze gids veel over de landbouw in het gebied, laat ons vanalles proeven wat op het veld groeit en geeft uitleg over de gebruiken in de dorpen. Heel leuk!

De laatste stop voor we Cambodja in reizen is Don Khon, één van de 4.000 Islands in de Mekong. Eigenlijk kun je hier niet veel meer doen dan genieten van de mooie omgeving en de rust en en dat doen we dan ook lekker, terwijl we alvast lezen over de plekken die we in Cambodja willen bezoeken.

Aan het eind van deze lange update over Laos en aan het eind van ons verblijf hier, nog wat interessante dingen die we jullie niet willen onthouden:

  • In Laos betalen ze met Kippen. De Kip is niet zoveel waard, dus je loopt al snel met een miljoen Kippen op zak en voor een fles water betaal je minimaal 2.000 Kippen.
  • Ilse is echt een waterrat en kan soms niet wachten met zwemmen ;). Tijdens de trek in Phu Hin Bun sprong ze per ongeluk bij het oversteken van een stroompje alvast het water in.
  • Deuropeningen en andere doorgangen, ook in de jungle zijn erg laag. Ook douches hangen gemiddeld op 1,50 m hoogte. Marcel heeft hier, net als in Thailand, dan ook al vaak zijn hoofd tegen allerlei objecten gestoten.
  • Mensen in Laos zijn verzot op sport. Ze spelen niet alleen hun geliefde kataw (voetvolley met een rieten balletje), maar ook petang, volleybal, voetbal en badminton. En ze zijn erg fanatiek!
  • Beer Lao is het enige echte merk in Laos. Het maakt niet uit hoe klein het gehuchtje is, overal kun je genieten van het biertje en vind je Beer Lao uithangborden, Beer Lao glazen, Beer Lao kratten en alles wat er van Beer Lao nog meer op de markt is. Goede marketing.
  • Het belangrijkste stukje eten in Laos is sticky rice (enorme plakrijst) die in balletjes bij alle maaltijden wordt gegeten. Een echte Laotiaan draagt altijd wat sticky rice bij zich in een bamboe mandje.

Same, same, but different

Een uitspraak die locals in Azie vaak laten horen is 'Same, same, but different'. Vooraf hadden we verwacht dat Laos een soort Thailand zou zijn, maar dan iets armer, rustiger en wat minder georganiseerd. Nu we hier een kleine week zijn, zien we echter veel meer verschillen tussen de buurlanden die door de Mekong van elkaar worden gescheiden. Hopelijk lukt het ons om in dit verhaal over onze laatste dagen in het noorden van Thailand en onze eerste week in Laos te laten zien dat het zeker niet alleen maar same, same is, maar echt different.

De laatste week die we in Thailand doorbrengen, verlaten we het toeristenpad (voorzover dat mogelijk is) een beetje. In Chiang Mai stappen we op de fiets en touren we in drie etappes over het platteland ten noorden van de stad. Al direct als we Chiang Mai verlaten, wordt het rustiger en veel minder toeristisch. De (meeste) mensen vinden het heel leuk dat ze toeristen tegenkomen en groeten ons dan ook met een glimlach op het gezicht. Voor ons is het een mooie gelegenheid om te zien hoe de Thaise bevolking op het platteland leeft. Na elke etappe verblijven we in een kleinschalig, luxe resort waar we lekker relaxen met een boekje aan het zwembad. Na drie dagen komen we terug in Chiang Mai, waar we even moeten wennen aan het fietsen door de drukte van de stad. In Chiang Mai blijven we nog een paar nachtjes, laten we heerlijk onze voeten masseren en kopen we nog wat nieuwe kleding op de markt.

We laten Chiang Mai achter ons en reizen verder naar Chiang Rai. Bijna dezelfde naam, toch een heel andere stad. Veel kleiner en minder toeristisch. Tijdens deze tussenstop op weg naar Laos, leren we meer over de Thaise cultuur aan de hand van een kookcursus. Omdat je voor goed eten verse producten nodig hebt, begint de kookles op de markt. Nadat het menu bepaald is (door onszelf, want we zijn de enige deelnemers) en we de lokale koffie/thee met lekkernei op hebben, lopen we ruim twee uur over de markt waar we niet alleen uitleg krijgen over alle producten en lekker hapjes proeven, maar ook beter inzicht in hoe alle verschillende lokale bevolkingsgroepen samenleven en wat hun gebruiken zijn. Daarna begint het snijden en koken. Het menu dat we koken bestaat uit pittige kippensoep, gebakken groente, rode curry en gestoomde banaan. En natuurlijk mogen we alles lekker opeten: heerlijk!

Na vier weken Thailand is Laos de volgende bestemming. Met de bus, tuktuk en boot reizen we naar Huay Xai, het grensplaatsje aan de overkant van de Mekong rivier in Laos. Huay Xai zelf is geen grote trekpleister, maar omdat hier de Gibbon Experience (een twee daagse wandel/zip tocht door de jungle) begint, verblijven we er toch een nachtje. De volgende dag begint op het kantoor van de Gibbon Experience. Hier krijgen we een instructie- en veiligheidsfilm te zien over het zippen door de jungle. Daarna vertrekken we voor twee dagen naar Bokeo Nature Reserve, waar we na een uurtje rijden en ruim een uur lopen aan het zippen kunnen beginnen. Zippen is jezelf aan een kabel vastklikken, daarna met redelijk hoge snelheid over de kabelbaan door de boomtoppen scheren, landen, losmaken en ok schreeuwen zodat de volgende kan. De eerste paar kabels is het spannend en even wennen, maar al snel hebben we het zippen onder de knie en zoeven we over de boomtoppen als volleerde Tarzan en Jane. Best gaaf! Na de lunch komen we aan in de boomhut met fantastisch uitzicht, waar we ook de nacht zullen doorbrengen. 's Middags relaxen we wat en voor het diner gaan we nog een rondje zippen, terwijl de zon wegzakt achter de heuvels. Na een nacht slapen boven de jungle en tussen de geluiden die daarbij horen, zippen en wandelen we de volgende dag terug naar de bewoonde wereld.

We slapen nog een nachtje in Huay Xai, waar we de volgende ochtend in de slowboot stappen die ons in twee dagen naar Luang Prabang brengt. Voor vertrek van de boot zien we meteen een groot verschil tussen Laos en Thailand. Waar in Thailand de bussen redelijk op tijd vertrokken, wacht de boot in Laos rustig twee uur tot ook de laatkomers aan boord zijn. Tijdens de tocht zien we het landschap veranderen, van een grijsbruine landbouwomgeving in een veel groener landschap. Het is mooi om te zien dat het leven van de mensen helemaal draait om de Mekong rivier. Niet alleen wonen ze er, ze verdienen ook hun geld met landbouw op de oevers van de rivier of met het zoeken naar goud. En iedereen wast zich in de Mekong. Na het late vertrek, krijgen we ook nog motorpech. De vertraging die we hierdoor oplopen wil de kapitein zo graag inhalen, dat hij een aantal rotsen te laat ziet en snel het roer omgooit waardoor de boot bijna kapseist en heel veel water naar binnen stroomt. De eerste dag op de boot is een mooie kennismaking met reizen Lao style. ‘s Avonds slapen we in Pak Beng, vanwaaruit we de volgende ochtend vertrekken voor het laatste stuk naar Luang Prabang. Dit keer hebben we minder tegenslag en kunnen we rustig van het uitzicht genieten. In Luang Prabang vinden we een prima guesthouse vlakbij de avondmarkt. Op deze avondmarkt eten we een vol bord bij een van de buffetkraampjes voor een schappelijk bedrag van 1 euro. We zijn net op tijd terug in onze kamer om niet door de tropische onweersbui te worden doorweekt.

Vanochtend slapen we lekker uit en ontbijten we aan de Mekong voor we door Luang Prabang wandelen. We bezoeken een tempel bovenop een heuvel, waar we mooi uitzicht over de stad hebben. Maar we genieten vooral van de ontspannen sfeer in deze charmante stad, gelegen aan twee rivieren en met bergen op de achtergrond, waar de karakteristieke huizen ons meenemen naar de Franse koloniale tijd. Net als de heerlijke baguettes trouwens die je overal voor ontbijt en lunch kunt kopen.

Als afsluiting van ons bezoek aan Thailand, een paar weetjes over (onze reis in) Thailand:

  • De koning is in Thailand een halfgod, overal langs de weg zie je zijn portret.
  • Thaise mensen zijn heel inventief in het vervoeren van personen, er bestaan uiteenlopende vervoersmiddelen, om er een paar te noemen: tuktuk, motor met zijspan taxi, de spring maar achterop motortaxi, fietstuktuk, bakfiets tuktuk, vrachtauto taxi, motorbakfiets tuktuk. Oja, ze hebben ook gewoon bussen en auto's.
  • Thailand is een erg schoon land, zowel de mensen (wassen zich 3 keer per dag) als de straat. Of is onze standaard wat veranderd?
  • Het Thaise schrift is erg mooi en sierlijk, maar wij hebben ons daardoor wel analfabeet gevoeld, omdat we er echt niks van kunnen maken.

Met een glimlach door Thailand

Na bijna drie weken Thailand lijkt Nieuw-Zeeland alweer ver achter ons te liggen. De afgelopen weken zijn door het lekkere eten, het heerlijke weer en de enorm vriendelijke Thaise bevolking voorbij gevlogen. Waar we oorspronkelijk van plan waren om Thailand slechts kort te bezoeken en Bangkok alleen als aankomst- en vertrekpunt zou dienen, zijn we erg blij dat we het land van de eeuwige glimlach wat uitgebreider bezoeken.

Na drie maanden westerse wereld met af en toe Nederlands weer blijven we eerst bijna een week op het zonnige Koh Lanta. Dit eiland is niet het meest bijzondere Thaise eiland, maar heeft alles in zich om een tijdje te ontspannen. Dat doen we dan ook uitgebreid in een heerlijk guesthouse gerund door een gezellig jong koppel. Tussen het ontspannen door verkennen we het eiland op een scooter, waarbij we o.a. een opvangcentrum voor straathonden en -katten bezoeken. Hier gaan we een stukje wandelen met een van de honden. Verder gaan we een dag snorkelen om de mooie onderwaterwereld te bekijken.

We verruilen het relaxte eilandleven van Koh Lanta voor de hectiek van Bangkok, de hoofdstad van Thailand. In Bangkok besteden we vooral veel tijd aan het regelen van praktische zaken (zoals het aanschaffen van een netbook en het versturen van een pakket met alle souvenirs die we op de markt geshopt hebben). Daarnaast gaan we een dagje tempels kijken. Er zijn in de twee grote tempelcomplexen die we bezoeken zoveel glimmende en mooi versierde tempels te zien, dat je af en toe niet weet waar je kijken moet. Bovendien is het flink wat wandelen in de warmte. Aan het einde van de dag zijn dan ook vooral onze voeten een beetje tempelmoe.

In Thailand verdiepen we ons ook wat meer in een stukje geschiedenis dat we eigenlijk niet goed kennen. We gaan daarvoor naar Kanchanaburi, vooral bekend van de Bridge over the River Kwai. In dit gebied werd de Thailand-Birma spoorweg door duizenden dwangarbeiders (waaronder veel Nederlanders) aangelegd in de Tweede Wereldoorlog tijdens de Japanse bezetting. Een museum in de stad vertelt het verhaal van de dwangarbeiders. Ook gaan we naar de Hellfire Pass, een stuk spoorlijn dat dwars door de rosten voert en uitgehakt is door dwangarbeiders. De audiotour die we hier horen laat de verschrikkingen tot leven komen. Vreselijke verhalen, maar erg indrukwekkend! Vanuit Kanchanaburi doen we ook nog wat luchtigs: we gaan een dagje naar de Erawan watervallen, waar we langs de zeven niveaus van de waterval naar boven wandelen.

Vanuit Kanchanaburi reizen we naar Khao Yai National Park. Omdat we een enorm strakke overstap hebben in Bangkok (8 minuten), kunnen we niet echt uitgebreid lunchen. Gelukkig stappen er halverwege de rit altijd wat vrouwtjes in die eten verkopen. We proberen dit keer een soort zure appel die je met chilipeper en suiker eet en wat stokjes met vlees. Best lekker! In Khao Yai NP gaan we een dag wildlife spotten. Niet alleen komen hier allerlei aapjes en vogels voor, er is ook een redelijk kans dat je wilde olifanten kunt zien. Helaas voor ons geen wilde olifanten, maar wel verschillende aapjes (o.a. gibbon aapjes) en mooie vogels. ‘s Avonds sluiten we af met de andere mensen van de tour in een iets te foute karaokebar.

Na het wildlife spotten staan de volgende bestemmingen in het teken van ruines. Eerst in een longtail boot en de volgende dag op de fiets toeren we langs een aantal vande mooiste tempelruines in Ayutthaya, de oude hoofdstad van een voormalig koninkrijk. Opvallend is dat ook Buddhistisch monniken hier als toerist komen. In Sukhothai, de oude hoofdstad van een ander Thais koninkrijk, gaan we weer op twee wielen langs de ruines. De setting in Sukhothai, waar in de ruines mooie, grote Buddha beelden staan en waar om de ruines een soort grachten liggen, vinden we mooier dan Ayutthaya. Bovendien is het wat rustiger fietsen. Sukhothai is dus onze ruinefavoriet.

Vanochtend stappen we in de bus naar Chiang Mai, de tweede stad van Thailand, waar we net zijn aangekomen. De eerste indruk is dat de sfeer wat weg heeft van die in Pokhara in Nepal. Daar hebben we ons ook prima een tijdje kunnen vermaken. Overmorgen beginnen we vanuit hier aan een driedaagse fietstocht langs kleine dorpjes ten noorden van Chiang Mai, waarmee ons bezoek aan het vriendelijke Thailand er alweer bijna op zit.

Bye bye New Zealand, hello again Asia!

Drie maanden geleden verruilden we de chaos van India voor de ons bekende westerse wereld in Australië en Nieuw-Zeeland. Twee lange road trips over deze twee eilanden later zijn we aan een nieuw hoofdstuk van onze wereldreis begonnen terug in het altijd levendige Azië. Onze eerste bestemming daar is een tropisch eiland in het zuiden van Thailand waar we de komende dagen van zon, zee en strand gaan genieten! Maar voor we echt aan onze volgende hoofdstuk beginnen, eerst een update van onze laatste dagen in Nieuw-Zeeland.

In het uiterste zuiden van het Zuidereiland volgen we een aantal dagen de Southern Scenic Highway. Een boekje over deze weg beschrijft de route en geeft informatie over mooie plekken om te bezoeken. Af en toe rijden we flinke stukken over stoffige, onverharde wegen, maar zo komen we wel op plaatsen langs de kust met mooie uitzichten, waar we ook nog het nodige wildlife zien. Zo hebben we geluk en zien we zeldzame yellow eyed pinguïns en veel zeeleeuwen en zeehonden op het strand en de rotsen. De route die we rijden is over het algemeen erg rustig, maar op een punt hebben we ineens duizende tegenliggers. We moeten zelfs even stoppen om ze allemaal te laten passeren. Wel erg grappig om midden op de weg omringd te zijn door zoveel schapen!

De Southern Scenic Highway eindigt in Dunedin van waaruit wij het Otago Peninsula op rijden. Ook hier zoeken we een paar mooie plekken langs de kust op met wederom mooie vergezichten, veel zeeleeuwen en via kilometers onverharde weg om erheen te rijden. In Dunedin rijden we alleen naar de steilste straat ter wereld. Helaas is op de foto's niet goed te zien hoe steil het is. Om een idee te geven, naar beneden rijden gaat alleen met de rem flink ingetrapt!

Vanaf 's werelds steilste straat rollen we in een paar dagen naar Nieuw-Zeelands hoogste berg: Mount Cook. Als we vanaf de camping bij Mount Cook een stukje hiken door een prachtige vallei langs meren en gletsjers zien we opeens de besneeuwde piek van Mount Cook tevoorschijn komen. Kennelijk is dat vrij uniek om te zien, want van onze kampeerburen horen we dat ze van de twaalf keer dat ze hier waren maar twee keer de berg hebben kunnen zien. Niet voor niets noemen ze Mount Cook ook wel de berg van de eindeloze wolken. We brengen een paar dagen door met wat wandelen in het park bij de camping, bezoeken een tentoonstelling over het beklimmen van Nieuw-Zeelands hoogste top en kijken een documentaire over het Search and Rescue team: erg interessant om te zien hoe die gasten werken en vooral ook hoe vaak ze in actie moeten komen om klimmers uit een benarde positie in de bergen te halen. Helaas kunnen we niet naar de grootste gletsjer van Nieuw-Zeeland, omdat er op de weg daar naar toe vlak voor ons een ernstig ongeluk is gebeurd en de weg een paar uur dicht blijft.

Het laatste stukje road trip voert naar de kust via de enorm blauwe meren Lake Pukaki en Lake Tekapo naar het Banks Peninsula vlakbij Christchurch. In dit door vulkanen gevormde gebied volgen we een mooie route met prachtige uitzichten over het schiereiland en we kamperen er twee nachten op een boerderij met een groot landgoed.

Onze laatste halte in Nieuw-Zeeland heet Christchurch waar we onze Spaceship inleveren. Christchurch is in 2010 en 2011 getroffen door een reeks aardbevingen die het karakter van de stad enorm hebben veranderd en waarvan de gevolgen nog duidelijk zichtbaar zijn. We zien zwaar beschadigde gebouwen en rijden over kapotte wegen. Erg jammer, want het schijnt een leuke stad geweest te zijn waar we nu niet veel van meekrijgen.

Eergisteren stappen we in het vliegtuig en sluiten we het tweede hoofdstuk (het westerse Australië en Nieuw-Zeeland) van onze reis af om aan het volgende hoofdstuk in Zuidoost-Azië te beginnen. Na een lange reis komen we aan op Koh Lanta in het zuiden van Thailand, waar de vriendelijke ontvangst in ons guesthouse en de lekkere ligbedden waarop we lunchen ons meteen een relaxed gevoel bezorgen.

Zoals jullie gewend zijn van ons ook over Nieuw-Zeeland een paar weetjes en bijzonderheden:

  • Er leven in Nieuw-Zeeland drie soorten kiwi's: de vogel, de vrucht en de bewoners van Nieuw-Zeeland.
  • De vrucht kiwi komt helemaal niet uit Nieuw-Zeeland, maar uit China en is naar Nieuw-Zeeland geimporteerd.
  • Nieuw-Zeelandse zomers zijn vaak regenachtig en ook in het begin van onze trip klaagden we daarover. Uiteindelijk hebben we prima reisweer gehad en best veel zon.
  • Ondertussen zitten we al bijna op de helft van onze tot nu toe prachtige wereldreis. Gelukkig hebben we nog 184 dagen te gaan, wat een luxe!
  • In totaal hebben we in Nieuw-Zeeland 5.525 km gereden, waarvan 3.632 km op het Zuidereiland. Jullie zien onze voorkeur!
  • Elke dag komt er in Nieuw-Zeeland wel een lichte aardbeving voor. Wij hebben op het Noordereiland twee keer het alarm hiervoor gehoord, maar niets gevoeld. Op het Zuidereiland werden we wel twee keer heen en weer geschud in ons bed.
  • Het is duidelijk dat Nederlanders zich ook in Nieuw-Zeeland hebben gevestigd. Wij aten bijvoorbeeld Verkerks salami.
  • Ondertussen hebben we 1,2 liter aan zonnebrandcreme opgesmeerd, voornamelijk in Nieuw-Zeeland en Australie. Niet vanwege de hoeveelheid zon, maar vanwege de sterke UV-straling. Je kan hier met bewolking ook goed verbranden.

Te land, ter zee en in de lucht

Het vorige verhaal eindigde in het zuiden van het Noordereiland. Inmiddels zijn we in het zuiden van Nieuw-Zeeland en hebben met onze camper meer dan 2.000 km over het Zuidereiland getourd, 30 minuten over een spectaculair berglandschap gevlogen en walvissen gespot op zee. Om maar een paar dingen te noemen die we in de afgelopen weken hebben gedaan.

Vanuit Wellington brengt de ferry ons in een kleine vier uur naar het Zuidereiland. Tijdens het laatste deel van de overtocht maken we gelijk kennis met een prachtig stukje van de Marlborough Sounds. Door dit fjordengebied vaart de boot naar Picton, van waaruit we nog een klein stukje naar een mooie kampeerplek rijden.

De volgende ochtend slingeren we via een bochtig weggetje langs de fjorden op weg naar Abel Tasman National Park. De spanning stijgt naarmate we dichterbij het national park komen. Marcel heeft namelijk een skydive geboekt. In een prachtige overall en harnas gehesen stapt hij in een klein vliegtuig om er 5.000 meter hoger weer uit te springen en 70 seconden vrije val te ervaren. Een fantastische ervaring!

In Abel Tasman NP laten we ons door een watertaxi afzetten op een strandje dat zo'n 22 km van onze camping ligt. Vanaf het strand lopen we via (een deel van) de Abel Tasman Coastal Track terug naar de camping. Tijdens de tocht blijven we ons verbazen over de mooie kleur van het water en we kunnen ons dan ook niet bedwingen van elk mooi uitzicht een fotootje te schieten.

De volgende stop op de route ligt een stukje naar het zuiden en heet Nelson Lakes National Park. In dit park kamperen we aan één van de meren, nadat we de camping waar we eerst wilden staan ontvlucht zijn vanwege de sandflies. Deze minuscule vliegjes komen in hordes, bijten venijnig en laten prachtige rode plekjes achter die je nog een kleine week jeuk bezorgen. Voor we de volgende ochtend op pad kunnen, moeten we eerst de ruiten ontdooien. Het was dus bibberen van de kou die nacht.

Vanuit het merengebied rijden we naar de oostkust over een weg die tussen twee bergketens voert en einidgt in het wijngebied rond Blenheim In Blenheim huren we twee fietsen (met de verplichte helmen) en cruisen we tussen de wijngaarden waar driekwart van alle Nieuw-Zeelandse wijn geproduceerd wordt. Dankzij het lekkere weer en de mooie omgeving erg vermakelijk! De fietsen leveren we waarna we een camping aan zee (letterlijk op het strand) opzoeken.

Aan de oostkust gaan we naar Kaikoura. Hier komen we - niet geheel toevallig - Cindy en Leon tegen, die we in Melbourne hebben opgezocht. Zij zijn op vakantie in Nieuw-Zeeland en met z'n vieren eten we een hapje in de lokale pub. De volgende ochtend gaan we met elkaar de zee op om walvissen te spotten. De score: we zien één walvis, veel dolfijnen en veel albatrossen. Na alle positieve verhalen over walvisspotten zijn we toch een beetje teleurgesteld dat we er slechts één op redelijke afstand zien. Zeker na onze ervaringen op whale tours in Argentinië waar je de walvissen bijna kon aanraken. We drinken koffie met Cindy en Leon, zeggen hen en de oostkust vaarwel en steken het Zuidereiland middendoor om te overnachten aan de westkust.

Aan de westkust rijden we langs de pancake rocks, door de zee uitgesleten stukken steen die op stapels pannenkoeken lijken: wel een grappig gezicht. Daarna volgen we de kust verder naar het zuiden met bestemming Franz Josef en Fox Glacier. Dit gebied, dat bekend is vanwege z'n gletsjers,is een grote toeristenattractie. Wij boeken er een helicoptervlucht voor de volgende dag en hopen hard op helder weer, want op het moment van boeken regent het nogal en is van de mooie omgeving niets te zien. Als we de volgende ochtend naar de helicopter lopen is het een mooie heldere dag. We stijgen op en al gauw vliegen we langs Fox Glacier richting Nieuw-Zeelands hoogste piek, Mount Cook. Vanuit de heli genieten we van het schitterend uitzicht over de besneeuwde, ruige toppen, de Fox en Franz Josef gletsjers en zien we de zee aan de andere kant. Ook landen we op de Franz Josef gletsjer. 30 minuten later zijn we een fantastische ervaring en een paar honderd foto's rijker.

We rijden verder zuidwaarts, steken de Haast pas over en passeren het prachtige merengebied rond Wanaka en Queenstown, op weg naar het fjordengebied in het zuiden. Daar aangekomen horen we dat het weer - dat tot dan toe op één dag na prachtig is - om gaat slaan net op de dag dat wij door de fjorden willen varen. Gelukkig kunnen we de cruise omboeken naar een dag eerder, zodat we met blauwe lucht en een zonnetje door de Milford Sound (één van de fjorden) varen. Echt schitterend die hoge bergen en watervallen zo dichtbij de boot.

Op dit moment zijn we bijna op het meest zuidelijke puntje van het Zuidereiland en hebben we nog anderhalve week om van het prachtige land te genieten.

Cruisen over het vulkanische Noordereiland

Op dit moment zijn we in het zuiden van het Noordereiland, hebben we met ons campertje alweer ruim 1.800 km in Nieuw-Zeeland afgelegd, weten we dat ook Nieuw-Zeelandse zomers nat kunnen zijn en hebben we al flink wat mooie dingen gezien. Kortom, tijd voor een update vanaf de andere kant van de wereld.

Na 2 dagen Auckland pikken we onze camper op. Dit keer hebben we een feloranje MPV van Spaceships. Elke Spaceship heeft een naam en die van ons is Babylon 5 gedoopt. Het ophalen duurt even, maar uiteindelijk kunnen we in Babylon 5 aan onze tour door Nieuw-Zeeland beginnen. 5 km later zijn we alweer gestrand bij de supermarkt met een lege accu (Marcel was de lampen vergeten, oeps!). Gelukkig helpt een vriendelijke Kiwi (zo noemt men de inwoners hier) ons met z'n startkabels weer op weg.

De eerste bestemming is Bay of Islands, zo'n 250 km ten noorden van Auckland. In Bay of Islands gaan we een dag zeilen op de Lion of New Zealand. Dit zeiljacht heeft o.a. meegevaren in de voorloper van de Volvo Ocean Race. Het is alles behalve stilzitten aan boord: we helpen de crew met het heisen van de zeilen, overstag gaan en navigeren. Ondertussen genieten we van passerende dolfijnen en het mooie uitzicht. Een fantastische dag op het water!

Vanuit de Bay of Islands rijden we terug richting Auckland, waar we nog een nacht in een natuurpark kamperen. De volgende dag touren we verder naar Whakatane in de Bay of Plenty, waar we volgens de Lonely Planet het hele jaar door walvissen kunnen spotten. Helaas vertelt de dame van de toeristeninfo ons dat er al een tijdje geen walvissen gezien zijn en dat er geen tours gaan. Daarom besluiten we door te rijden naar een gehuchtje waar een camping met hotsprings (een waterbron die door vulkanische activiteit wordt opgewarmd) ligt. Hier genieten we van het heerlijke warme water, dat overigens wel naar rotte eieren ruikt (door het zwavel van de vulkaan).

Op dit deel van het Noordereiland vind je erg veel vulkanische activiteit. De volgende dagen van onze road tripstaan dan ook in het teken van vulkanen. Eerst beklimmen we de 821 meter hoge Putauaki, waar we vanaf de top een panoramisch uitzicht hebben over de Bay of Plenty. Na de beklimming vervolgen we onze weg naar Rotorua en passeren we een aantal mooie meren. Vlakbij de stad kamperen we op een camping met uitzicht over een klein meertje. Rotorua ruikt als een scheikundelokaal door alle vulkanische gassen die er opstijgen. Dat ervaren we pas echt als we Whakarewarewa bezoeken. Dit dorpje in een stad ligt tussen de bubbelende modderpoelen, stomende meertjes en spuitende geisers. Dit alles zorgt voor een mooi, maar stinkend schouwspel.

De volgende stop in het vulkanisch hart van het Noordereiland is Taupo, dat op de oevers van het gelijknamige meer ligt. In Taupo nemen we - omdat de harde wind kayakken niet toelaat - een 'fout' toeristenbootje dat ons op het meer rondvaart naar o.a. een stukje moderne Maori kunst. Dit zijn grote rotsen boven het water, waar mooie Maori beeltenissen uitgehouwen zijn. Daarna verbazen we ons over demooie kleur van het water en deenorme kracht waarmee dit door de Huka Falls stroomt. De rest vande middag relaxen we in de hotsprings bij onze camping.

Nog steeds hebben we niet genoeg van vulkanen. De volgende die we bezoeken heet Tongariro. Deze ligt in het Tongariro National Park en om hem van dichtbij te kunnen zien moeten we wat meer moeite doen. De 19,4 km lange Tongariro Alpine Crossing voert namelijk langs deze vulkaan. Op de eerste dag dat we deze hike willen maken, is dit vanwege de harde wind niet verantwoord. We brengen daarom een dag door met lezen en internetten en hopen op beter weer voor de volgende dag. Beter weer is het de volgende ochtend zeker. Helaas betrekt de lucht, maar het is nog goed genoeg om aan de tocht te beginnen. Het eerste uur is het alleen mistig en zien we weinig van de omgeving. Daarna begint het te regenen en als we bovenop de Red Crater zijn, steekt er ook nog een harde wind op, die ons bijna naar beneden blaast. Tijdens de afdaling opent het wolkendek zich en verschijnen prachtige meren en een schitterend vulkaanlandschap uit de nevel. Achter ons zien we nu pas goed hoe de Red Crater en Mount Ngauruhoe (Mount Doom uit Lord of the Rings) er uitzien. In de zon warmen we ook wat op, zodat onze handschoenen uit kunnen. Even verderop worden we ook nog getrakteerd op een prachtig uitzicht over Lake Taupo. Kortom: een fantastisch gebied om doorheen te wandelen!

Waren we voordat we aan de Alpine Crossing begonnen nog niet ondersteboven van de schoonheid van Nieuw-Zeeland, deze hike met z'n prachtige uitzichten doet ons beseffen dat het toch wel een erg mooi land is!

Vanuit Tongariro National Park rijden we over de Forgotten World Highway - een 150 km lange weg die door een mooi, groen heuvellandschap slingert - naar New Plymouth. New Plymouth ligt aan de voet van de Taranaki (jawel, weer een vulkaan), waar we de dag erna helemaal omheen rijden. Taranaki is het voorbeeld van een perfecte vulkaan (een klassieke kegel) waar we dankzij het heldere weer een mooi uitzicht op hebben.

We laten Taranaki achter ons en rijden verder naar het zuiden, naar Wellington. Als we uit de auto stappen, begrijpen we meteen de bijnaam van de hoofdstad van Nieuw-Zeeland: Windy Welly. We waaien namelijk bijna omver! Over een paar uur nemen we de ferry naar het zuidereiland, waar we de komende weken verder touren. We zijn benieuwd hoe het aan de andere kant van het water is.

Kia hari te tau hou! (Happy new year!)

Allereerst natuurlijk voor iedereen een heel gelukkig 2012! We hopen dat jullie allemaal net zo'n mooie jaarwisseling hebben gehad als wij. Een ding weten we zeker, wij hebben in ieder geval prachtig vuurwerk gezien!

Na het inleveren van de camper betrekken we een bed in een rustiggelegen hostel. Het is wel weer even wennen om alle faciliteiten te moeten delen met de andere mensen in het hostel na 5 weken onze eigen keuken en slaapkamer (op wielen) te hebben gehad. De eerste dag in Sydney besteden we vooral aan het zoeken van een mooie plek om het vuurwerk tijdens de jaarwisseling te bekijken. Uit de Australische krant scheuren we een pagina met de 40 beste plekken om het vuurwerk op Harbour Bridge te bekijken. Na een eerste selectie blijft een beperkt aantal plaatsen over en uiteindelijk besluiten we om op Observatory Hill neer te strijken.

Dat blijkt de volgende dag een goede keuze. Waar anderen al voor 9 uur in een lange rij moeten staan en vervolgens moeten dringen om een plekje te bemachtigen, kunnen wij rustig om 12 uur ons kleedje uitspreiden en hebben we een top plek met fantastisch uitzicht op de brug. Een halfuurtje later schuiven ook Stephanie (oud-collega van Ils) en Paul aan. Met z'n vieren (later zelfs zessen als nog een stelletje uit Rotterdam bij ons komt zitten) is het erg gezellig en de uren tot middennacht vliegen dan ook voorbij. Het vuurwerk is in een woord fantastisch! Niet alleen vanaf de Harbour Bridge, maar ook op het water zelf wordt een prachtige show gegeven. En de sfeer daaromheen is ook heel relaxed. Kortom een hele mooie oud & nieuw.

De eerste dagen van 2012 zijn we nog in Sydney, waar we op een rustig tempo de stad verkennen. We borrelen op 1 januari nog wat bij Bondi Beach, nemen de ferry naar Manly Beach - een mooie manier om de stad vanaf het water te zien en een leuk tochtje, wandelen wat door The Rocks - een van Sydney's oudste wijken - en Darling Harbour, bezoeken de Fish Market en kletsen nog wat bij met Marie-Louise, die we in de bus naar Alice Springs hebben ontmoet.

Na een week Sydney vertrekt ons vliegtuig naar Auckland. Hier klimmen we tot grote hoogte op de Sky Tower, waar we genieten van een prachtig uitzicht over de stad en de eilanden in de omgeving (collega's van het OZR, thanks!). Verder wandelen we wat door de stad en regelen we de laatste dingen voordat we morgen onze camper oppikken, waar we Nieuw-Zeeland mee rond gaan touren.

Road Trip Part II

Ruim 4.000 km verder op onze road trip en drie weken later is het weer tijd voor een update vanuit Down Under. Inmiddels hebben we 5 van de staten van Australie doorkruist, zijn we (minimaal) een boete rijker, hebben we met onze camper ruim 6.000 km getourd en verblijven we in Sydney waar we ons 'voorbereiden' op een zomerse oud & nieuw.

Na twee dagen sightseeen in Melbourne rijden we verder naar het zuidelijkste puntje van het Australische vasteland: Wilsons Promontory NP. Het leuke van kamperen in een park is de dieren om je heen. 's Nachts worden we bijvoorbeeld verrast door een wombat, die z'n rug schuurt aan ons busje, zo hard dat de camper ervan heen en weer schudt. In Wilsons Promontory doen we wat aan bush walking (wandelen door de natuur) en speelt Mars nog wat in de golven op het strand bij de camping. Ook breiden we hier onze collectie dieren op verkeersborden uit met een emoe. Deze fotocollectie begon met een kangoeroe, maar bestaat inmiddels naast kangoeroes uit koala's, wombats, emoes, koeien, vogels, slangen en egels. Tja, je moet wat als je lange stukken onderweg bent!

Hierna gaat onze tour verder naar Mallacoota met nog een tussenstop in een merengebied. In Mallacoota, dat op een punt ligt waar de zee het land instroomt, kamperen we op een plekje met mooi uitzicht op zee en met pelikanen voor de deur. Omdat het hier zo lekker zitten is in de zon, hebben we weinig zin om heel actief te zijn. We beperken ons tot wat wandelen in de bush.

Mallacoota is onze laatste stop in de staat Victoria, vanuit hier rijden we naar het gebied rond de hoofdstad van Australie. Dat is niet Sydney, maar het compleet geplande en kunstmatige Canberra. We kamperen hier helemaal alleen op een camping in een mooi park. Gelukkig voelen we ons alles behalve eenzaam met een hele horde kangoeroes om ons heen. Ze blijven leuk! Vlakbij Canberra bezoeken we een oud landhuis, waar we een indruk krijgen van het leven van de eerste kolonisten, die hier de gevangenen aan het werk hielden. Verder gaan we naar het Canberra Deep Space Center, waar met inmense schotels het heelal afgespeurd wordt. Erg imposant! We vinden het gebied rond Canberra erg mooi en het is een mooie afwisseling van de kustlandschappen waar we al een tijdje doorheen rijden.

Onze volgende stop is ons niet zo goed gezind. Niet alleen krijgen we aan de Jervis Bay een parkeerboete (we staan namelijk levensgevaarlijk vooruit ingeparkeerd, terwijl dat achteruit had moeten zijn), maar ook de dolfijnencruise valt met de twee dolfijnen die we zien een beetje tegen.

Snel door naar de Blue Mountains dus. Deze bergen danken hun naam aan de blauwe mist die uit de eucalyptus bomen opstijgt. We rijden hier als een prive hop-on-hop-off bus langs de belangrijkste uitkijkpunten, schieten een fotootje en rijden weer verder. Na alle mooie natuurgebieden zijn we niet meer zo onder de indruk van alle scenic lookouts en vinden we de Blue Mountains (ook al zijn ze prachtig) een beetje 'meer van hetzelfde'. We lijken wel een stel verwende wereldreizigers ;)

Vanuit de Blue Mountains rijden we, met een tussenstop in het mooie wijngebied van de Hunter Valley, terug naar de kust. Hier vervolgen we onze route naar het noorden. Onderweg rijden we via de Waterfall Way naar een stukje regenwoud in Dorrigo NP. Daar staan we op een beetje troosteloze camping, wat nog versterkt wordt door de mist waarin de wereld hier allebei de avonden gehuld is. Gelukkig is de wandeling door het regenwoud (op de bloedzuigers na) wel erg mooi.

We laten Dorrigo en de mist achter ons en rijden naar het exotisch klinkende Moonee Beach, terwijl we in de auto heel hard hopen op mooi, zonnig weer. Dit is de eerste plek tijdens onze reis waar we niets meer doen dan een beetje op het strand liggen, een boekje lezen en van de verwachte zon genieten. Niet helemaal, we gaan ook nog af en toe de zee in! En we vieren hier kerst met een traditioneel Australische BBQ op de camping aan zee. Je begrijpt al dat ons kerstgevoel ver te zoeken is!

Tweede Kerstdag bestaat hier niet, dan vieren de Aussie's namelijk Boxing Day (lekker met z'n allen shoppen voor afgeprijsde artikelen, zoiets als Tweede Paasdag op de meubelboulevard in Nederland). Deze dag gebruiken wij om in de camper te zitten en het binnenland in te rijden naar een plaatsje vlakbij Warrumbungle NP. In dit park maken we een prachtige bushwandeling naar de mooiste, ruige toppen. De Warrumbungles zijn ontstaan door vulkanische activiteit en miljoenen jaren erosie en vormen een prachtig gezicht boven het beboste landschap.

De Warrumbungles zijn onze laatste echte stop op de road trip door Australie. Vanuit hier rijden we in twee etappes - we overnachten nog een keer in de Blue Mountains waar we een gezellig avondje rond het kampvuur hebben met o.a. twee Nederlanders uit Lopik (waar Marcel nog twee jaar heeft gewoond) - terug naar Sydney om onze camper terug te brengen. In Australie's grootste stad tellen we overmorgen de laatste uren van 2011 af en bekijken we live het vuurwerk dat we elk jaar in Nederland op het journaal zien.

Voordat we Australie verlaten en naar Nieuw-Zeeland vliegen, als afsluiting van ons bezoek hier nog wat weetjes over Down Under:

  • Onze road trip was 6.294 km lang, terwijl je ook in 1.421 km van Adelaide naar Sydney kunt rijden. We hebben dus maar een 5.000 km omgereden. In totaal hebben we in Australie trouwens meer dan 10.000 km afgelegd.
  • Veel borden langs de weg waarschuwen voor wildlife dat je aan kunt rijden. Wij hebben de schade weten te beperken tot twee vogels en veel vlinders (de vliegen hebben we niet geteld).
    Afstanden zijn relatief: de afstand Groningen - Maastricht noemt men hier 'around the corner'.
  • BBQ'en is hier de manier om eten te bereiden. In elk park vind je BBQ's die je gratis kunt gebruiken. Helaas troffen wij steeds defecte exemplaren aan, dus belandden de worstjes gewoon in de pan.
  • Outdoor activiteiten zijn echt helemaal in hier. Zelfs vrouwen doen aan houthakken en vissen.

Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Tiara Tours